*
Het eerste dat de Nederlander leert
is lopen.
Daarna fietsen.
En dan de fiets verliezen.
*
Vele keren
wachtte mijn fiets niet op mij.
Ze was weg,
verdwenen
en niet naar huis gegaan.
*
Is mijn fiets alleen,
is ze eenzaam?
Aan een andere fiets
bond ik haar.
Maar nog wachtte zij niet op mij.
*
In Nederland
is mijn fiets
mijn fiets niet
en mijn vrouw
niet mijn vrouw.
*
Soms komt de liefde
zonder vrouw
maar in Nederland,
komt de vrouw
nooit
zonder fiets.
*
Fietsen in Nederland
zijn als vrouwen.
Ze wachten niet.
*
Met de vrouw op je rug
beklim je bergen.
Maar ga je naar beneden;
neem dan de fiets.
Uit: De fiets, de vrouw en de liefde – Rodaan Al Galidi, die ik op de bagagedrager van de groene Prana Transporter naar het station in NIjmegen bracht vanuit Lent, waar hij een optreden had verzorgd.