Fietsen in Nederland in 2035

In 2035 is Nederland erop ingericht om vooral de ‘zwakkere/kwetsbare’ stads- en dorpsbewoners – kinderen, ouderen, mensen met beperkingen – in staat te stellen om zelfstandig en veilig in steden en dorpen te wonen en zich te verplaatsen. Een stad of dorp waarin zowel een achtjarig kind als een tachtigplusser zich veilig en zelfstandig van A naar B kan begeven, is een stad of dorp waarin iederéén veilig en zelfstandig van A naar B kan komen. Met ‘veilig’ bedoelen we verkeersveilig en sociaal veilig. Om dit doel te bereiken, zijn de fiets en fietsachtigen essentieel.

In 2025 heeft de gemeente Renkum als eerste gemeente in Nederland expliciet prioriteit gegeven aan het uitgangspunt dat elk kind het recht heeft om vanaf de leeftijd van acht jaar zelfstandig naar school te gaan. Daarbij baseert de gemeente Renkum zich op het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (20 november 1989 aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN), dat als doel heeft de rechten en het welzijn van alle kinderen te waarborgen. Het gaat dan met name om de Artikelen

– 6: Recht op leven, overleven en ontwikkeling;

– 24: Recht op gezondheidszorg en veiligheid;

– 27: Recht op een adequate levensstandaard en

– 28 en 31: Recht op onderwijs en spel.

Toegepast op verkeer betekent dit dat kinderen in Renkum vanaf hun achtste jaar zelfstandig – lopend of fietsend – hun school, winkels, plekken voor sport en cultuur enzovoort kunnen bereiken. Kinderen hebben het recht om veilig naar school of speelplek te kunnen gaan en zich in veilige omgevingen te bevinden, bijvoorbeeld verkeersvrije, veilige speelruimtes en schoolomgevingen. In 2035 zullen veel gemeenten in Nederland het goede voorbeeld van Renkum hebben gevolgd.

In 2035 zijn onze steden en dorpen toegankelijk ingericht voor mensen met beperkingen volgens het Triple A-principe: Accesibility for all Ages and Abilities, toegankelijkheid voor mensen van elke leeftijd, met of zonder beperking. Gemeenten volgen hierin het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap en dan met name de artikelen 20 (toegankelijkheid) en 21 (vrijheid van meningsuiting en informatie).

Voor mensen die om wat voor reden dan ook niet zelfstandig kunnen of willen reizen, zijn er verschillende duurzame vervoersdiensten als tandemtaxi’s, fietstaxi’s, duofietsen en andere meerpersoonsfietsen beschikbaar. Ook rijden er enkele tientallen pendeldiensten met zonnetreintjes in de steden. Chauffeurs en ‘piloten’ van deze voertuigen krijgen een basisinkomen en zij kunnen samen een sluitend vervoerssysteem bedienen voor alle stadsbewoners en -bezoekers die zich niet zelfstandig kunnen verplaatsen.

In 2035 is er in de steden geen ruimte meer voor persoonlijk en individueel vervoer in door fossiele brandstof aangedreven voertuigen die 1500 tot 2000 kilo wegen. Mobiliteit in de stad is bij uitstek actieve mobiliteit: lopen en fietsen, al dan niet met elektrische ondersteuning. Voertuigen bieden plaats aan een of twee personen en wegen doorgaans niet meer dan 200 of 300 kilo. De maximumsnelheid in steden is overal 30 kilometer per uur. Met die maximumsnelheid gebeuren er vrijwel nooit ongelukken en als er wel een aanrijding plaatsvindt, is die vrijwel nooit dodelijk en levert ze relatief weinig letsel op.

Ik wil hier benadrukken dat 30 kilometer per uur de maximumsnelheid in de stad is en niet de standaardsnelheid. Dat betekent dat je 30 kilometer per uur mag rijden als de omstandigheden optimaal zijn. Bij drukte, mist, gladheid, laagstaande zon of andere minder ideale omstandigheden moet je de snelheid aanpassen aan de omstandigheden van het moment.

In gebieden waar veel voetgangers zijn is de maximumsnelheid 15 kilometer per uur. Gemotoriseerde voertuigen zijn voorzien van ISA, Intelligente SnelheidsAssistentie. Het systeem weet exact waar welke snelheidslimieten gelden en voorkomt dat voertuigen harder kunnen rijden dan ter plekke is toegestaan. Gemak dient de mens!

Volgens artikel 5, lid 4 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) mogen ‘Bestuurders van fietsen op meer dan twee wielen die met inbegrip van de lading breder zijn dan 0,75 meter en van fietsen met aanhangwagen die met inbegrip van de lading breder zijn dan 0,75 meter de rijbaan gebruiken.’  Dit betekent dat transportfietsen, bak- en vrachtfietsen, velomobielen, tandems, duofietsen, riksja’s, en fietsen met aanhangers (bijvoorbeeld voor het vervoer van goederen) op meer dan twee wielen en breder dan 75 centimeter gebruik mógen maken van de rijbaan. (Het is dus niet verplicht.) Tien jaar geleden was dit artikel nog nauwelijks bekend, maar in 2035 is het heel gewoon dat bredere fietsen op de rijbaan rijden.

Dankzij de snelheidslimiet van 30 kilometer per uur is er een vrijwel volledige vermenging van alle verkeersdeelnemers, vergelijkbaar met de situatie in de tijd dat er nog geen auto’s waren. Voor wie daar gebruik van wil maken, zijn er nog steeds gescheiden fietspaden.

De bevoorrading van winkels en horeca wordt verzorgd door innovatieve bak- en vrachtfietsen en andere lichte elektrische vrachtvoertuigen. Voor de sporadisch noodzakelijke grote vrachten worden elektrische vrachtwagens ingezet. De chauffeurscabines van deze vrachtwagens zijn ontworpen naar het evenbeeld van stadsbussen: de chauffeur zit op ooghoogte met het overige verkeer en hij of zij heeft rondom zicht. Dodehoekdoden komen in 2035 niet meer voor. Sowieso zijn verkeersdoden in de stad in 2035 een zeldzaamheid vanwege de algemeen geldende maximumsnelheid van 30 kilometer per uur.

Gratis je auto parkeren voor de deur bestaat niet meer in 2035. Particuliere auto’s, voor zover mensen die nog hebben, worden op verzamelplaatsen aan de rand van de wijk geparkeerd. De enorme extra ruimte die dat oplevert, biedt plaats aan bomen en planten en aan fietsparkeerplekken; niet alleen voor reguliere fietsen, maar ook voor driewielfietsen, bak- en vrachtfietsen, duofietsen en andere fietsachtigen.

In veel Nederlandse steden zijn in 2035 naast de ingang van bedrijven, organisaties en instellingen fietsparkeerplekken voor aangepaste fietsen aangelegd. Dit bevordert de zelfstandigheid en onafhankelijkheid van mensen die voor vervoer afhankelijk zijn van een aangepaste fiets of aankoppelhandbike.

Overal staan bankjes en andere zitgelegenheden. Kinderen kunnen, net als in de jaren 50, 60 en 70 van de vorige eeuw, gewoon op straat spelen. De straat is weer een plaats voor ontmoeting voor jong en oud.

In 2035 kennen veel Nederlandse steden, naar het voorbeeld van de Colombiaanse hoofdstad Bogotá, een zogenaamde Ciclovía, een ‘fietsweg’ ter ontspanning, waarop je kunt wandelen, joggen, hardlopen, skaten, fietsen, dansen, sprintjes organiseren, wat je maar wilt. Daarvoor wordt elke zondagochtend een aantal doorgaande wegen met een gezamenlijke lengte van minimaal 10 kilometer van 07.00 tot 14.00 uur afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Voor ander, noodzakelijk, gemotoriseerd verkeer zijn er voldoende andere wegen beschikbaar op de zondagochtend.

De Ciclovía verbindt verschillende wijken van de steden en zorgt ervoor dat bewoners makkelijker met elkaar in contact komen. Iedereen die dat wil, kan ongehinderd door gemotoriseerd verkeer, het hele traject of een deel daarvan in alle vrijheid afleggen.

Onderling zijn de steden in 2035 verbonden door een netwerk van doorfietsroutes en langeafstandroutes. Dit zijn hoogwaardige tweerichtingsfietspaden, die steden verbinden met aftakkingen naar kleinere plaatsen, bedrijventerreinen en sportvoorzieningen. Op de routes zijn elke 5 kilometer rust- en schuilplekken met basisvoorzieningen voor fietsreparatie, het opladen of wisselen van accu’s, water en prullenbakken. Op de routes fietsen oproepbare, mobiele fietsroute-stewards die kunnen helpen bij pech onderweg of anderszins. Zij zorgen er ook voor dat de routes schoon en veilig blijven door klein onderhoud te verrichten en rommel op te ruimen.

Iedereen vrij en veilig van A naar B, waarbij niet de auto maar de mens centraal staat: dat is fietsen in Nederland in 2035.

————————

Nijmegen, 30 augustus 2025, Jos Sluijsmans