Duurzame mobiliteit duurzaam organiseren
In de discussie op LinkedIn (KpVV) volgend op het derde Mobiliteitsdebat is het initiatief geboren een ‘Manifest’ op te stellen over duurzame mobiliteit. Eenieder kan hier aan bijdragen.
Op maandagmiddag 19 november zijn een aantal deskundigen en deelnemers aan de discussie bijeengekomen in VillaLUX in Nijmegen om de standpunten te bespreken en te verwoorden in een document.
Het eerste concept vindt u hieronder.
Dit document is nog niet af. Geef uw mening en draag bij aan de discussie op LinkedIn
Duurzame mobiliteit duurzaam organiseren
Geen fenomeen heeft het aanzien van onze steden zo ingrijpend veranderd als de ontwikkelingen van verkeer en vervoer in de twintigste eeuw. Onze steden dreigden steden voor auto’s te worden in plaats van steden voor mensen. In Nederland (en ook andere Europese landen) ontwikkelden we vanaf de jaren ’70 beleid waarin mensen weer voorop werden gezet. Desondanks ging de groei van onze mobiliteit (het aantal kilometers dat we per persoon per dag afleggen) gewoon door, en we gebruiken daarvoor nog steeds massaal de auto met alle nadelen van dien. Inmiddels lijkt de positie van de auto onaantastbaarder dan ooit. In andere delen van de wereld lijkt men vast besloten om ons (slechte) voorbeeld te volgen.
Het is tijd voor een nieuwe bezinning op de houdbaarheid van de manier waarop we in Nederland onze mobiliteit organiseren. Het probleem is niet dat er geen goede ontwikkelingen zijn: met name steden lijken zich bewust van de noodzaak om sturende beleid te voeren ter wille van luchtkwaliteit, geluidsnormen en stedelijke kwaliteit. Maar tegelijk zien we dat de verschillende overheidslagen zich nauwelijks bewust zijn van de noodzaak tot samenhang van beleid op de verschillende schaalniveaus. Het rijk lijkt zich nog slechts te bekommeren om het functioneren van het eigen hoofdwegennet en zich niet meer verantwoordelijk te voelen voor de kwaliteit van verplaatsingen van-deur-tot-deur.
Bovendien lijkt het sinds de eeuwwisseling niet meer gepast om de voortgaande groei van het gemotoriseerde verkeer als een probleem te benoemen. Maar dat is natuurlijk wel degelijk een probleem (zoals steden die aan normen voor luchtkwaliteit willen voldoen en hun stadscentra aantrekkelijk willen houden steeds weer ontdekken). De goede redenen (veiligheid èn minder uitstoot) die we in het verleden zagen om de snelheid van het autoverkeer aan banden te leggen zijn nog steeds valide maar lijken desondanks steeds meer in het vergeetboek te raken. En daarom vinden wij het ook problematisch dat de rijksoverheid momenteel alles op alles zet om die groei gewoon te faciliteren en de automobilist te plezieren. Dat leidt tot een mobiliteitsontwikkeling die onhoudbaar zal blijken vanwege het ruimtebeslag, de aanslag op de stedelijke kwaliteit en het met deze ontwikkeling gepaard gaande gebruik van schaarser wordende energie.
Wij pleiten er daarbij voor om ook de mondiale dimensie van de mobiliteitsontwikkeling mee te wegen. Het is onvoorstelbaar dat ontwikkelingslanden en opkomende economieën op dezelfde manier als wij hun mobiliteitssysteem kunnen inrichten. Vooralsnog gaat de motorisering van de mobiliteit en de daarmee gepaard gaande ruimtelijke ontwikkelingen in deze landen vooral ten koste van de verplaatsingsmogelijkheden van de miljoenen die geen toegang hebben tot gemotoriseerd vervoer. Hun maatschappelijke participatie wordt direct bedreigd door deze ontwikkeling. Alleen al omwille van mondiale rechtvaardigheid zouden ook Europa en Noord Amerika zich moeten bezinnen op een zodanige inrichting van de samenleving dat mensen minder afhankelijk zijn van (privé) auto’s voor hun deelname aan economische en sociale activiteiten. Dat vraagt om een nieuwe integrale bezinning op de randvoorwaarden die een duurzame ontwikkeling van economie, ecologie en menselijke verhoudingen (of in het Engels en in omgekeerde volgorde: People, Planet en Profit) stellen.
Wij roepen daarom op tot een ruimtelijk en mobiliteitsbeleid dat burgers (jong en oud, rijk en arm, man en vrouw) optimaal in staat stelt om deel te nemen aan sociaal-economische activiteiten met zo min mogelijk afhankelijkheid van privé gebruik van de auto. Het recht van mensen om volwaardig aan de samenleving deel te nemen vereist mobiliteit, maar dat kan veel efficiënter: meer deelname met minder mobiliteit. Wij pleiten kortom voor een ontkoppeling van economische groei en mobiliteitsgroei.
De tijd is er rijp voor. In de VS is voor het eerst sprake van een nieuwe generatie die minder hecht aan de auto. Er ontwikkelen zich leefstijlen die minder gericht zijn op fysieke mobiliteit en meer op andere (cyber) communicatie.
Dat vergt allereerst een veel betere samenhang tussen ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid. Een pleidooi voor zo’n betere wisselwerking is niet nieuw maar nog steeds broodnodig. Doel van deze afstemming is het verkleinen van de noodzaak tot het maken van (lange) verplaatsingen alsmede een ruimtelijke ordening die afgestemd is op de meest duurzame vervoerswijzen. Compacte steden die zijn ingericht op fietsen en lopen en met goede toegang tot openbaar vervoerssystemen voor de langere verplaatsingen.
Ten tweede is het stimuleren van een optimale keuze van vervoerswijzen nodig. Zorg dat wat voor de samenleving als geheel de meest gewenste vervoerswijzekeuze is, dat ook op individueel niveau is. Om het concreet te maken: maak binnen steden en dorpen lopen en fietsen de meest efficiënte vervoerswijze en voor reizen tussen steden het openbaar vervoer. En zorg voor een probleemloze aansluiting van deze systemen op elkaar. Het gebruik van de auto wordt niet onmogelijk gemaakt, maar krijgt een veel lagere prioriteit. En autobezit wordt steeds minder een voorwaarde voor (incidenteel) autogebruik.
Uiteraard blijven technologische ontwikkelingen die vervoersmiddelen schoner, veiliger en efficiënter maken gewenst. Zij zijn echter geen alternatief voor een wezenlijk andere omgang met mobiliteit.
Tekst: Tom Godefrooij