Rechtvaardige toegankelijkheid tot mobiliteit

Voordracht van Mark Kirkels, voorzitter van de Fietsersbond Afdeling Nijmegen e.o. over rechtvaardige toegankelijkheid tot mobiliteit op een bijeenkomst van Nijmegen Internationale Samenwerking op 25 mei 2018.

 

Foto: NieuwsUitNijmegen

Goedenavond

 

Dikke kans dat de meeste van jullie hier op de fiets naar toe zijn gekomen. Dikke kans dat jullie niet heel ver hebben hoeven te fietsen. Het gaat vanavond over Nijmegen en over duurzaamheid. Ik ben nu voorzitter van de Fietsersbond hier. Fietsen in Nijmegen is voor ons doodnormaal. Er zijn mooie dingen voor gedaan. Maar ook voor auto’s. Duurzame bereikbaarheid is lang het paradigma geweest voor onze stad en het was een denkfout. Elke bestemming voor iedereen altijd bereikbaar op elke manier. Al die investeringen hebben een heleboel verkeer opgeleverd dat we nu weer moeten zien te vergroenen. En ik vraag me af of al die investeringen in mobiliteit wel rechtvaardig zijn geweest. Wie profiteren ervan? Wie profiteren van het rode asfalt, van de Snelbinder, van de Spoorkuil, van het RijnWaalpad? Onderzoek wijst uit: de goedverdienende veertiger. Waar zijn de anderen dan?

 

Laten we eens de vergelijking maken met steden in ontwikkelingslanden want daar was ik mee bezig toen ik nog bij Interface for Cycling Expertise werkte, de voorloper van de Dutch Cycling Embassy. Die steden lijken allemaal op elkaar: Ze slibben dicht met autoverkeer, in een razend tempo. Geen respect of status voor de fietser. Geen respect of status voor de voetganger. De verkeersinfarcten worden aangepakt met meer asfalt. Arme wijken moeten wijken voor nieuwe wegen en die noemen ze dan bypasses zoals in Nairobi. Meer auto’s, dan bredere wegen en meer wegen. Dat is de reflex, en het is een verkeer- en vervoersreflex. En daar zit de gelijkenis. Grote bewonersgroepen zijn buiten beeld. De rechtvaardigheid wordt als overweging over het hoofd gezien. Laat ik daar eens op inzoomen. Laten we eens kijken naar zulke bewonersgroepen.

 

In al die steden wordt meer gelopen dan gereden. De voetganger moet het meestal doen met een berm met geulen, modder, losse stenen, troep. Degenen die lopen zijn geld aan het uitsparen. Ze tellen niet mee in de verkeer- en vervoersreflex van hun overheid. Maar het is nog erger. Er wordt niet alleen niks voor ze gedaan, maar wat er wordt gedaan schaadt zelfs hun bestaansbasis. Het zijn de straatverkopers, de straatventers, degenen die handelswaar voor een ander vervoeren. Hun economie is niet die van de gemotoriseerde stedeling. Hun economie speelt zich af op een ander schaalniveau. Een schaalniveau dat buiten beeld is bij de overheid. Een paar voorbeelden. Als er een wijk plat gaat voor een nieuwe drukke vierbaansweg, worden zulke mensen gedwongen te verhuizen naar de goedkope randen van de stad. Hun toch al fragiele verdienmodel in hun wijk is ofwel kapot, ofwel vanuit de periferie onbereikbaar geworden. Als hun wijk overeind blijft, maar doorkliefd wordt door een nieuwe drukke weg, ook dan blijft er weinig over van hun survival web. Hun klantenkring wordt doormidden gekliefd. En weer ander onderzoek toont aan dat de globalisering maakt dat de armsten steeds meer eindjes aan elkaar moeten zien te knopen voor hetzelfde magere inkomen. Dus de schaal waarop je naar je verkeersprobleem in je stad kijkt doet ertoe als je met verkeersbeleid (of mobiliteitsbeleid) ongelijkheid wilt bestrijden. Dat is een belangrijk inzicht.

 

Terug naar Nijmegen met dat inzicht. Het rode asfalt is gelegd op het niveau van de hele stad, en zelfs op bovenstedelijk niveau. Desondanks zitten de bewoners van de buitenste schil van onze stad niet op de fiets. Fietsen is niet leuk voor hen. Als zij naar hun werk willen zijn ze veroordeeld tot verkeersaders en hoge bruggen waarvoor je flink moet omrijden om erop te komen. Dus pakken ze bus, auto of scooter, waardoor die verkeersaders nog minder aantrekkelijk worden om te fietsen. Laten we ook even op wijkniveau kijken. Veel achterstallig onderhoud, veel drempels. Zowel in de wijken van de GroenLinksstemmers als de wijken van de PVV-stemmers.

 

Natuurlijk gaan investeringen in infrastructuur door. Niet de bereikbaarheid van bestemmingen met veel mobiliteit moet centraal staan. Wel de maatschappelijke deelname met zo min mogelijk milieubelastende mobiliteit. Dat is het juiste punt op de horizon voor een duurzame stad.

 

Laten we voorkomen dat fietsen alleen leuk is als je ergens tussen Dukenburg en het centrum in woont, en door rustige woonwijken en langs parkjes kunt komen waar je wilt. Je zult de verkeersaders niet helemaal kunnen ontwijken, maar je bent er niet helemaal op aangewezen. Laten we fietsen leuker maken voor degenen die achter het kanaal wonen, overal ver vandaan, aangewezen op drukke verkeersaders en last van hoogteverschillen.

 

 

En laten we ervoor oppassen om alleen vanuit een mobiliteitsoogpunt besluiten te nemen want je loopt kansen mis om de ruimtelijke segregatie in je stad te dempen. Daarom denk ik: Maak met voorrang het fietsen leuk voor de Dukenburgers. Creëer rustige en groenere routes voor ze, met fiets/voetbruggen over het kanaal en leidt ze door woonwijken, weg van de verkeersaders, naar de bestemmingen die er voor hen toe doen. Dat is vaak een bedrijventerrein.

 

Ik zei al: Duurzame bereikbaarheid is passé. Het woord leefbaarheid komt nu als hoogste doel naar boven drijven in mobiliteitsbeleid in Nederland en ook in Nijmegen. Leefbaarheid van de open ruimte. Prima als Leitmotiv, maar hoe verder van de binnenstad, hoe minder het zal werken. Je maakt betere besluiten als je rechtvaardige toegang tot mobiliteit als hoogste doel stelt. Ik ben ervan overtuigd dat je met een fietsvisie 2.0 op onze stad wat kunt doen aan de ruimtelijke en sociaaleconomische segregatie in onze stad.

 

De overeenkomst tussen steden ver weg en Nijmegen is dus: Waar je het prettig maakt om te fietsen, bestrijd je sociaaleconomische ongelijkheid.

 

Straks fietsen jullie weer naar huis. Waarschijnlijk een onvermijdelijk stukje verkeersader, deels door rustige woonwijken. Toch beter dan zo’n lange verkeersader en dan het kanaal over. Dank jullie wel.